Zonder Frans Goossens had ik de Donatuskerk in Groningse plaatsje Leermens nooit van binnen gezien.
Op 3 november 2019 zat ik met een goede vriendin en tien andere betalende bezoekers in de houten bankjes van het Middeleeuwse bouwwerk. Reden van ons bezoek? Een optreden van de 75-jarige Fernando Lameirinhas. De jeugdige zanger-gitarist maakte de kille kerk een beetje warmer, vertelde over zijn leven, bezong zijn leven en vroeg ons zelfs tweemaal mee te zingen. Normaal ben ik daar écht niet voor te porren, maar wat deed ik het graag met hem.
Regelmatig moest ik denken aan de woorden van Frans, die voor mij de reden waren om Fernando op te zoeken, en die ik die dag ook daadwerkelijk voelde: “de niet-westerse muziek weet zoveel beter verbinding te leggen”.
Melkweg programmeur
Waar ik normaliter schrijf over een demo en de ontwikkeling van een band, duik ik dit keer in de muzikale carrière van een programmeur: Frans Goossens. Voor de verandering eens een ander perspectief dus. Maar ook in zijn beginjaren was er – net als bij bands – een belangrijke rol weggelegd voor de demotape; voor programmeurs eind jaren ’70 een nieuw fenomeen waar ze het maar druk mee hadden.
Frans – door muziekjournalist Peter Bruyn ‘de Jan Smeets van de wereldmuziekfestivals’ genoemd – is een programmeur met impact. In het weekend van Eurosonic-Noorderslag 2015 ontvangt hij zelfs een heuse Lifetime Achievement Award, omdat hij “verantwoordelijk wordt gehouden voor de introductie van niet-westerse muziek in Nederland.”
Eén van zijn minder bekende wapenfeiten is een reeks cassettes, uitgebracht op het Milkyway label. Naast twee delen Hollandse Nieuwe en Provinciepop met Nederlandse – westerse – muziek, zijn de cassettes vooral een laagdrempelige manier geweest om het Melkweg publiek te blijven herinneren aan de kwaliteitsmuziek uit andere delen van de wereld die ze er gezien hadden. De vijftien cassettes zijn allemaal op het YouTube kanaal van Diggin’ Demos te horen.
Vijftig jaar Melkweg
Ik spreek twee keer met Frans Goossens over ‘zijn muziek’, de cassettes en de Melkweg. Eén keer bij hem thuis en één keer op het kantoor van Melkweg-directeur Geert van Itallie, die er toen ook bij was. Beide keren nam ik mezelf voor dat het een kort interview zou worden. IJdele hoop natuurlijk. Ik ben geen echte interviewer en Frans, vol met 50 jaar muziekverhalen, kletst lekker weg; met gemak is ook een boek te schrijven.
Luister naar de muziek en lees meer over Frans Goossens en de Melkweg. Kennen jullie Frans als programmeur? Zijn werk, de demo’s die de Melkweg inkwamen en de Milkyway-cassettes die de oude melkfabriek verlieten hebben ongetwijfeld hun stempel gedrukt op het eclectische profiel van het culturele centrum, dat dit jaar 50 jaar bestaat. Hebben jullie daar herinneringen aan? Laat het me weten!
De melkfabriek
Frans Goossens (1944) komt al over de vloer voordat het de Melkweg is.
Waar iedereen tegenwoordig moet, mag Frans als tiener niet studeren van zijn ouders. Daarom doet hij een praktijkgerichte opleiding en gaat als leerling-analist aan de slag bij de Universiteit van Amsterdam. Vlak voor zijn twintigste besluit hij er toch nog te gaan studeren. In lijn met zijn werkervaring kiest hij voor scheikunde en “om budgetten aan te vullen” heeft hij diverse bijbaantjes. Hij is platenverkoper bij Amsterdamse Muziekhandel Centraal, maar werkt ook in het lab van de O.V.V. (de Onderlinge Vereeniging van Veehouders tot Verkoop van Zuivere Koemelk), waar hij onder andere de zuurgraad van de yoghurt en karnemelk moet checken in de melkfabriek aan de Lijnbaansgracht.
Jaren later, in 1970, komt Frans – nog steeds student, maar al wel getrouwd en vader van een dochter – als bezoeker terug op dezelfde plek “bij iets dat nét de Melkweg heette”. In de oude melkfabriek was een cultureel zomerproject gestart met een theehuis, pannenkoek-hoek, meditatieruimte, en in een zaaltje vonden muziek-, film- en andere voorstellingen plaats. Frans: “Het was de tijd waar je als jeugd nergens heen kon. Fantasio, Paradiso en toen dus Melkweg waren de eerste plekken waar je iets van je eigen gading kon vinden.”
Frans Goossens’ eerste klussen
Een jaar later, in de zomer van 1971, doet Frans zijn eerste klus bij de Melkweg. “Ik kon invallen voor een studiegenoot en ben kaartjes gaan verkopen. Dat beviel wel!”
Frans Goossens rolt langs meerdere sporen in de Amsterdamse muziekscene. Zijn studie scheikunde en fascinatie voor psychochemie (de invloed van stoffen op de geest) maken van hem een ideaal lid van het zogenaamde drugsteam. Als hulpverlener in dat team werkt hij o.a. in het Vondelpark tijdens de hippiezomer van 1972 om “mensen te kalmeren en op het rechte pad te houden” en ontmoet hij lokale smaakmakers als Koos Zwart en Marjolein Kuijsten van Hitweek, waarvoor Frans zelfs nog eens – tevergeefs – een recensie probeert te schrijven.
Ondertussen is het ook in de Melkweg zijn taak geworden om mensen te kalmeren en “hen te verhinderen om uit het raam te springen”. De inmiddels afgeronde studie verdwijnt langzamerhand naar de achtergrond en maakt plaats voor een steeds grotere rol voor het ontmoetingscentrum en het muziekgebeuren in zijn leven.
Hippietempel in het Kosmies Centrum
De Melkweg krijgt vanaf 1972 een meer permanent karakter, onder andere te danken aan het toerisme in Amsterdam, dat voor veel jeugd in die tijd het ‘kosmies centrum’ van de wereld was. De stad moest de enorme toestroom jongeren kwijt en verschafte graag subsidie. De ‘levende muziek’ die er twee jaar verboden was geweest door geluidshinder was weer toegestaan en de Melkweg ontwikkelt zich door de combinatie met theater, dans en film tot een zeer actief cultureel centrum. Iedere gift en zuurverdiende gulden wordt in verbouwingen gestopt.
Frans vult aan: “In afwachting van de subsidie werden er hier druk vloeren aangelegd, ketels gesloopt en ruimtes ingericht. Heel veel doe-het-zelf en allemaal met het gevoel van Laten we het nou eerst maar gewoon doen. Dat met de gemeente, dat komt later wel. Muzikanten hoorden bij die scene en mensen die zich met alternatieve media bezighielden. Herkomst, kleurtje? Amerikanen? Surinamers? Kom maar binnen. Daar was de Melkweg een plek voor; een soort openbaar kraakpand.”
Hier zien we ook een verschil tussen Paradiso en Melkweg. “Paradiso werd opgericht vanuit artistieke bevlogenheid; de Melkweg vanuit de sociale invalshoek.” Het pand met de meerdere ruimtes leent zich daar ook goed voor. “Het was een super meetingpoint voor de nieuwe generatie! Daar voelde ik me thuis. Ik ben blijven hangen, totdat ik er op een gegeven moment 42 jaar gewerkt heb.”
“De plek waar het rammelen van de melkflessen klonk, is nu overgenomen door de drumstellen van de internationale popscene. Een ruimte vol grensverleggende multimedia en ‘crossing borders’.”
Frans Goossens in dienst
Alhoewel de Melkweg vrij ongeorganiseerd was (“de nadruk ligt duidelijk op de gemeenschappelijke taak en niet op de formele onderlinge verschillen in bevoegdheid”), bestond de staf niet uit vrijwilligers. Frans Goossens deed sociale klussen, zoals die van hulpverlener, dat werd gesubsidieerd vanuit jeugdzaken. “In 1975 vroeg Cor Schlösser mij of ik niet écht wilde komen werken bij de Melkweg, want er was substantieel geld van de gemeente geregeld.”
Cor was één van de initiatiefnemer van de Melkweg, werd directeur, maar zorgde in het begin ook voor de bandjes. Frans: “Eind jaren zeventig ben ík er begonnen als programmeur. Eerst met vooral Nederlandse bandjes, waaronder eigen favorieten als Jaap Fischer, Drs. P, De Dijk, Slumberlandband en Frank Boeijen. We verzorgden de programmering van de openluchtconcerten in het Vondelpark en daarnaast organiseerde ik festivalletjes in de Melkweg: Groepenavond, In Je Moers Taal, Hollandse Nieuwe, Nederlandstalige Week en Provinciepop.”
“Dat waren labels waarmee ik de marketing vergemakkelijkte. Zo kon je de pers een handvat geven. Zoiets als Provinciepop gaf ook meteen wat landelijke fuzz. Bij een bandje uit Groningen, schrijft een journalist uit Groningen over de Melkweg. Zo deden we dat!”
Uit het Parool van 10 januari 1980: “Twee jaar geleden zou iets als dit ondenkbaar zijn geweest,” zegt Frans Goossens van de Melkweg en verantwoordelijk voor de optredende groepen aldaar. Hij krijgt met de regelmaat van de klok cassettes toegestuurd van allerlei groepjes uit het land die graag een keer in de Melkweg willen optreden en ontwikkelde zodoende het plan om al die groepen eens allemaal achter elkaar te laten optreden onder de noemer Provincie Pop Festival. “Uit alle bandjes die we hebben gekregen, hebben we min of meer een selectie kunnen maken,” zegt hij. Als je dat allemaal hoort, merk je pas wat er allemaal gaande is in Nederland.”
Melkweg Cassetteboek
Frans Goossens heeft een klein notitieboekje waarin alle inkomende demotapes vanaf 1978 worden bijgehouden, maar blijkbaar zitten er aan het boekje beperkingen, want op juni 1980 schrijft hij: “Er moet een bandjesboek komen!” Dat komt er. Formaat kasboek.
Het nieuwe boek wordt niet alleen voor registratie van demotapes gebruikt, maar de demo’s worden ook gescoord en de artiesten soms voor langere tijd gevolgd. Zo kan een eerste slechte beoordeling van de muziek later toch nog resulteren in een optreden. Frans: “Dit was mijn documentatie om overzicht op de scene te houden. We zijn geen uitprobeerzaaltje, weet je wel!? Sommige bands waren leuk, maar net begonnen en dat kun je horen. Als een bandje mij wel wat leek, dan liet ik ze soms gewoon even rijpen. Dat ging zo bijvoorbeeld met de Nits. En The Tapes.”
Ivy Green krijgt bijvoorbeeld hun demo van februari 1981 zonder opgaaf van reden teruggestuurd. Die van november 1983 krijgt wel een aantekening: “Geroutineerde punkband met blazers. Stevige swing” Maar nadat de band in mei 1984 toch in de Melkweg gespeeld heeft, krijgt de registratie alsnog de aantekening “Zeer goed!”. De Boegies (Groningen): “Pretpunk. Prima als aangepast voorprogramma!”
Het cassetteboek is een fantastisch tijdsdocument. Een parel vol met Nederlandse muziekgeschiedenis! Ik ben dan ook enorm vereerd dat ik het van de Melkweg zolder mee naar huis mocht nemen om het te kunnen inscannen. Ik heb er een flipbook van gemaakt, zodat iedereen er doorheen kan bladeren. Het boek is het beste te lezen op een desk- of laptop en in fullscreen modus…
Demo’s luisteren was een straf
Frans verklapt me: “demo’s luisteren was een straf! Soms delegeerde ik daarom ook een stapel demo’s; vandaar de meerdere handschriften.” Dat verklaart ook de Engelse recensie van de demo van Eton Crop: “Pretty good for what it is, but personally I find it passé. Worth a gig.”
Ze zullen in de Melkweg regelmatig murw geluisterd zijn getuige melige notities als “Natte kruis wave. Niks aan; schone luier graag!“ (Razzia B.V., Leeuwarden) en “Rechttoe rechtaan rock, zoals we dat van bands uit Groningen en omstreken gewend zijn” (The Bronx, Noorden des lands). Eén van de laatste demo’s die in het boek geregistreerd worden (mei 1985) is er een van Pulp (Sheffield, UK). “Dit is leuk. Niet altijd zo goed gespeeld, maar wel origineel. Echte songs, sprekende teksten”.
Muzikaal keerpunt
Eind jaren zeventig hoort Frans verhalen over een magisch optreden van Fela Kuti in Berlijn. Als de Nigeriaan op 28 juni 1981 Amsterdam aandoet tijdens het Summer Festival in het Amsterdamse Bos is hij er dan ook zeker bij. De Dutch swamps noemt Fela het terrein, want de Vietnamweide in het bos wordt die totaal verregende dag in een omgeploegde, onbegaanbare modderpoel veranderd. Ze hebben ons een bos ingestuurd, buiten de stad, een moeras! fulmineert Fela Kuti, nog niet eens wetende dat hij slechts de helft van zijn gage uitbetaald zou krijgen van de organisator, die naderhand gearresteerd wordt voor wanbeheer.
Maar liefst 15.000 bezoekers had de organisatie verwacht, maar Frans was één van de niet meer dan 700 man die er op de drukste momenten stonden te kijken. Trouw sprak over apocalyptische omstandigheden, maar voor Frans betekende het concert een heuse ommekeer, waar het concert van Bob Marley & the Wailers in de Jaap Edenhal (13 juni 1976) al een eerste zetje had gegeven. Hij raakt aangestoken door de niet-westerse muziek. “Het is dansbaar. Er is interactie. Het heeft een boodschap! Alternatieve pop- en rockmuziek was interessant hoor, maar was meer individualistisch, niet dansbaar – dat pogoën vond ik maar niks – en kende veel ego. Kijk mij eens geweldig gitaar spelen! Ik kon me daar zelf niet aan relateren.”
Persoonlijker
“Rockmuzikanten? Die waren vaak niet aanspreekbaar. Bovendien werd die muziekwereld steeds zakelijker gerund door agenten en (tour)managers. Je kon maar moeilijk goed contact krijgen. Met lui uit andere culturen ging dat vaak makkelijker. Dat had ik op mijn reizen door India, Nepal, Afghanistan en Noord-Afrika al meegemaakt. En vooral ook persoonlijker contact.”
“Het avontuurlijke, de bevlogenheid en het enthousiasme van de muzikanten, de reacties van de zaal daarop; het sprak me gewoon meer en meer aan. En dan ga je dat ook steeds meer boeken. Met het contact tussen muzikant en publiek dat ik zo tot stand bracht kwamen mensen letterlijk en figuurlijk in een andere wereld. Niet via drugs, maar via muziek. Muziek als drug!”
Lijstjes in het hoofd van Frans Goossens
De demotapes van niet-westerse muziek werden niet genoteerd in het cassetteboek. “Dat werd te bewerkelijk; dat ging niet meer. Het werden er steeds meer naarmate de Melkweg zich op dat vlak begon te profileren. Vanuit de hele wereld. Als je niet-Amerikaanse, niet-Engelse muziek maakte, dan moest je bij de Melkweg zijn!”
Binnenkomende tapes luisterde ik trouwens niet op een ambtelijke manier. Ik had snel iets van Dit is niks of Ik zet het toch op. Ik werkte een beetje op m’n kennis en gevoel. Het zat toch vooral in mijn hoofd, vermoed ik. Sowieso ben ik altijd een programmeur geweest die alleen maar kon boeken waar mijn eigen hart sneller van ging kloppen. Anders kon ik het niet promoten. Economisch misschien niet verstandig, want niet altijd goed voor de portemonnee van de baas, maar ja… ik volgde de scene gewoon.”
Milkyway Records
Dat Frans Goossens en de Melkweg de scene volgden is volgens mij een groot understatement. Het culturele centrum speelde in op nieuwe trends, maar was dikwijls zélf trendsetter. Naast het podium gebruikte ze daarvoor ook een platenlabel: Milkyway Records. Het label brengt eerst een stel vinylplaten uit van legendarische festivals die hun huis hadden in de Melkweg. Zoals het International Festival of Fools (met Jango Edwards), het Vrouwenfestival en One World Poetry.
Ook brengt de Melkweg een plaat uit van een liveoptreden van Sail-Joia, met de Portugese zanger-gitarist Fernando Lameirinhas. Fernando schrijft over zijn tijd in Amsterdam in zijn boek Een fado voor mijn vader: Van Portugese migrant tot wereldberoemd muzikant: “Amsterdam beviel ons zo goed dat we besloten opnieuw te emigreren, deze keer voorgoed. In London hadden we al iets meegekregen van de hippiecultuur, maar in het ‘magies centrum’, zoals Amsterdam toen werd genoemd, zaten we er opeens middenin. De stad was een openbaring: vrolijk, gek, carnavalesk, creatief. Alles kon, iedereen werkte samen met iedereen. Het was de tijd van het straattheater, van de clown Jango Edwards (…), het absurdisme van de Instant Composers Pool, de band rondom Misha Mengelberg en drummer Han Bennink (…). Je zag overal mafheid en drugsgebruik (…).”
Melkweg als vaste stek
“Hoewel we geregeld in het Vondelpark speelden, en in clubs als Kosmos (blote dans, geestverruimende activiteiten) en Paradiso, werd de Melkweg onze vast stek. Cor Schlösser en Frans Goossens, die er de zakelijke en artistieke leiding hadden, verwelkomden ons met open armen, en na verloop van tijd speelden we er soms een paar keer per week. Omdat we er ook graag kwamen als we niet speelden, werd de plek een soort huiskamer voor ons. Onze optredens duurden vaak uren, en omdat ik al die tijd over het podium stuiterde, dachten sommige mensen dat ik aan de coke was. Niets was minder waar, ik had gewoon zoveel energie omdat ik kerngezond leefde en wortels, uien en bruine rijst at. Die kookte ik vaak voor iedereen, en zo heb ik veel vrienden in de Melkweg-scene aan de macrobiotiek gekregen (…).”
“De club was een magneet voor toeristen, ook vanwege de bioscoop (waar de Amerikaanse documentairemaker Michael Moore (dat moet Jack Moore zijn, red) een tijdje gewerkt zou hebben) en de markt, waar Fox, de vriendelijke bakker, zijn waren verkocht; zijn hasjcake had op velen een verrassend effect. Op de brug bij de ingang zag je geregeld groen uitgeslagen buitenlanders die een lekker stuk cake hadden gegeten, eerst niets hadden gevoeld, maar zo misselijk waren geworden dat ze de versnapering weer terugzagen. Je trof ze ook vaak slapend aan in de toiletten.”
Milkyway Cassettes
Frans vertelt: “De kunst voor een beginnende band is uit je eigen achterban te komen. Daar was de Melkweg een goede plek voor.” Hij gaat daarbij verder dan het bieden van een podium, maar besluit ook live-opnames te gaan maken en cassettebandjes te produceren voor publiek en groepen zélf. “Leuk natuurlijk die demo’s, maar dít kun je tonen! Kijk dat hebben we gedaan! Ik had daarbij trouwens geen echt plan; de verkoop was om de kosten te dekken.”
“Bij de garderobe kon je de tapes voor vijf of zevenenhalve gulden kopen. Een laagdrempelig medium én bedrag voor als je geïnteresseerd was in dingen die je niet zo makkelijk ergens anders kon horen.”
Het Latin Festival, dat eind 1982 werd gehouden wordt, heeft de primeur van het eerste cassettebandje. “Toen heette het nog geen wereldmuziek.”
De ontmoeting
Het Latin Festival is een mooi voorbeeld van ‘de ontmoeting’ die de Melkweg propageert. Frans: “Je danste daarbij mét iemand! Met z’n tweeën of desnoods met een clubje, maar mét elkaar! Waarbij in de popmuziek (doet ingekeerd dansen na) of in de jazzmuziek (doet hoofdknikken na) het toch vaak een beetje privé is, niet?”
Op de Milkyway cassettes is alleen livemuziek te horen. De groepen op de eerste zeven delen komen uit Nederland en werden geselecteerd op basis van door Frans beluisterde demotapes. Rini van Zoolingen doet de techniek. “Met de twee delen Hollandse Nieuwe en Provinciepop liet ik gewoon horen wat er zoal te zien was in de Melkweg; het had vooral marketingwaarde en zette een tijdsbeeld neer. De wereldmuziek, vooral op de latere delen, die jaarlijks uitgebracht werden met hoogtepunten van wat het Amsterdam Roots Festival zou gaan heten is artistiek écht de moeite waard. Niet alleen dat we het niet mogen vergeten, maar de kwaliteit van de muziek is ook om enthousiast over te zijn!”
Alle vijftien delen van de Milkyway cassettereeks zijn hieronder te beluisteren. Frans heeft bij elke tape ook nog een persoonlijk verhaal geschreven.
Top of the bill
Met de professionalisering van het Roots Festival en de samenwerking met de (opnamefaciliteiten van de) NOS en Wereldomroep ontstond in de loop der jaren ook kwalitatief een sterker aanbod van muzikanten om cassettes van samen te stellen. Frans: “We haalden artiesten uit Afrika, die in eigen land top of the bill waren en al een soort internationale faam kenden. Salif Keita, Youssou N’Dour, Khaled.” De oplage van de cassettes, eerst van enkele honderden, stijgt zo naar wel duizend per jaar.
Voor Frans zijn het evenwel niet persé de grote namen, die het voor hem doen. De Zuid-Afrikaanse Busi Mhlongo bijvoorbeeld is “zo’n muzikant waar je je hart aan verpandt!”. Voor het eerst te horen op het Milkyway label. “De plaat was bijna al geperst, waarop zij reageert Maar dat nummer mag d’r niet op! Bleek ‘t het lijflied van het ANC te zijn. Een soort Wilhelmus. Tijdens het apartheidsregime; Mandela zat nog vast. Als je dat op plaat zet, met mijn naam erbij, kan ik nooit meer terug. Dus dat nummer heb ik moeten vervangen.”
Amsterdam Roots Festival
De cassettes laten zien dat de wereldmuziek die Frans programmeerde in de Melkweg en de festivals die hij organiseerde steeds meer structuur en impact krijgen. Wat in augustus 1983 begon als het Africa Roots Festival evolueerde via Amsterdam Roots Meeting (1987), World Roots Festival (1988-1997) in wat nu het Amsterdam Roots Festival heet. Al meer dan 35 jaar een groots festijn met muziek en cultuur uit alle windstreken.
De pers tijdens het tweede Africa Roots Festival (1984): “Een soort Uitmarkt voor de hedendaagse Afrikaanse cultuur (…). De Melkweg besteed nauwelijks aandacht aan traditionele Afrikaanse muziek: exponenten van hedendaagse amusementsmuziek staan hier centraal.”
Culturele hoofdstad
Vanaf het jaar dat Amsterdam Culturele Hoofdstad was (1987) is het festival verbreed. Toen werd het een grootschalige manifestatie op allerlei plekken in Amsterdam met ook muziek uit andere werelddelen. “Daar werd ook flink geld voor gegeven en er werd een stichting voor opgericht.” Dat joeg de professionaliteit van de organisatie aan. “Toen zijn we een stichting geworden. In de jaren die volgden werd het door de groei te ingewikkeld om de festivalzaken via de Melkweg boekhouding te laten lopen. Vanaf 1998 is het festival daarom losgekoppeld van de Melkweg. Tussen 1998 en 2004 is het partner van het Holland Festival geweest.”
Frans: “Namen van muzikanten kregen met Africa Roots langzaam maar zeker een vertrouwde klank: Fela Kuti, Franco, King Sunny Adé, Salif Keita, Manu Dibango, Ali Farka Touré. Artiesten die in Afrika een miljoenenpubliek hebben.” Over Franco weet hij te vertellen: “Een concert duurde geen drie kwartier, maar zes uur! Ze stonden met 40 man voor de deur, waaronder 6 gitaristen en 4 drummers. We gaan d’r een leuke avond van maken!”.
Geen welzijnswerk
In de vele interviews over het festival maakt Frans regelmatig statements, die kenmerkend zijn voor zijn programmering. Zoals deze: “World Roots is geen etnisch of gekleurd festival, maar een festival met internationale muziek.”
Ook tijdens óns interview benadrukt Frans deze houding ten opzichte van de niet-westerse muziek: “Gelukkig is het woord wereldmuziek al bijna tien jaar verlaten. Het werd gekoppeld aan welzijnswerk. Dat heb ik altijd bestreden van hier tot ginder. Ik boekte de muziek om zijn artistieke waarde. En om zijn culturele waarde. Die combinatie… dat was het!”
Ik vond nog een mooie typerende quote van Frans online. Als het Amsterdam Roots Festival vijftien jaar onder die naam bestaat (2012) antwoord hij op de vraag van 3voor12 Amsterdam waar hij als programmeur met grootste trots op terugkijkt: “Net als in de wereld om ons heen neemt etniciteit in belang af en is integratie een kwestie van tijd. Het bijeenbrengen van dit Amsterdamse publiek in al zijn schakeringen van leeftijd en afkomst beschouw ik als het grootste succes van Roots.“
Erkenning voor Frans Goossens
Bijna veertig jaar na zijn eerste klussen in de Melkweg en het eerste Africa Roots Festival ontvangt Frans in 2015 van de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) de Lifetime Achievement Award voor juist die insteek. Met Wim Westerveld (Chazz! Agency en het Music Meeting Festival, Nijmegen), die met hem “verantwoordelijk wordt gehouden voor de introductie van niet-westerse muziek in Nederland.”
“Ik was natuurlijk zeer vereerd. Het was ook een erkenning van het belang van de muziek, die verder ging dan onze eigen witte cultuur. Dat was nog niet eerder gebeurd. Ik doe het toch wel leuk! dacht ik toen.”
Juryrapport
“Frans Goossens wist als muziekprogrammeur van de Melkweg Nederland te overtuigen van de artistieke waarde van wereldmuziek. Artiesten als Youssou N’Dour, Thione Seck, Baaba Maal, Bembeya Jazz, Fela Kuti, Franco en Khaled kregen door Goossens een podium en een nieuw publiek. Als programmeur van zowel de Melkweg als het Amsterdam Roots Festival voelde Goossens de urgentie om muziek te programmeren voor heel Amsterdam en Nederland – dus niet alleen de blanke elite, maar ook de nieuwe Nederlanders. Genres als afrobeat, salsa en raï kregen via de Melkweg en het Amsterdam Roots Festival een springplank.”
Over Frans en Wim Westerveld: “Met hun spraakmakende muziekprogrammering hebben zij nationaal en internationaal een standaard gezet voor de programmering van wereldmuziek en de introductie hiervan bij een groot publiek. Al decennialang krijgen ze het voor elkaar om onder de steeds veranderende tijdgeest een consistente en avontuurlijke muziekprogrammering te organiseren. Beiden hebben wereldmuziek als volwaardig onderdeel van de Nederlandse podiumkunsten weten te agenderen”. “Ze stonden aan de basis van de oprichting van zowel de WOMEX (de belangrijkste internationale wereldmuziekconferentie) als het EFWMF (European Forum for Worldwide Music Festivals). Met hun inzet voor deze twee organisaties spelen Goossens en Westerveld achter de schermen ook internationaal een belangrijke rol bij de organisatie van niet-westerse muziek op de Europese podia en festivals.”
Grote winsten, reguliere verliezen
In de loop der jaren raakt de muziekscene steeds meer gediversifieerd en gespecialiseerd. “Ik ben me toen nóg meer gaan richten op de muziek die ik leuk vond. Let wel: ik had altijd publiek, dat 100% enthousiast was. Maar waarom ik gestopt ben als programmeur?” Lachend: “Op een gegeven moment was ik 65.” Snel weer serieus en lang zoekend naar het goede antwoord: “Naarmate we – aan het eind van de jaren tachtig – ook met de Melkweg steeds meer professionaliseerden, werd natuurlijk wel duidelijk dat de dingen die ik graag deed, dat je daar als Melkweg niet van kon bestaan. Ik maakte soms de grootste winsten, maar ook de reguliere verliezen.”
Met veel en van ver
“De meeste artiesten van buiten Europa zijn broodmuzikanten. Die hebben geen inkomsten uit royalties, dus die treden op om geld te verdienen! Je kunt hen niet zeggen Kom maar vrijwillig. Daarbij komen ze vaak ook nog van ver. En met veel, dus hoge hotel- en cateringkosten. Dat maakt het allemaal moeilijker om maar op dezelfde voet door te gaan. In de 21ste eeuw ging de economie tegen me werken. De zaal was te groot; de inkomsten en uitgaven raakten uit balans.”
“Ik had met Amsterdam Roots ook een festival in mijn handen dat status en het publiek had en meer en meer tijd vroeg. Ieder jaar wilde ik er weer voor zorgen dat het door ging. Ik ging dan ook steeds minder uren Melkweg draaien. Zo heb ik geprobeerd een soort glijbaan in te bouwen. Met wat duwen, trekken en plooien liep mijn werk bij de Melkweg, die mijn werkgever bleef, langzaam af tot ongeveer één dag per week. En hoewel ik me nooit te oud gevoeld heb voor het werk, begon het toen ik boven de 60 raakte, ook een rol te spelen dat ik ging denken Ik ben gewoon de oudste in de zaal! Gaat dat nog goed allemaal? Kan ik nog communiceren? Vind ik het zelf nog allemaal leuk?”
50 jaar Melkweg
In het weekend waarin de Common Linnets de Popprijs winnen en Frans zijn Lifetime Achievement Award ontvangt, krijgt Geert van Itallie een zogeheten IJzeren Podiumdier als prijs voor de beste directeur van een Nederlands poppodium. Met Frans en Geert blik ik terug op de betekenis van het werk van Frans voor de Melkweg anno 2019.
Frans is zoals gezegd bescheiden: “Begin jaren zeventig waren wij onderdeel van een soort beweging. Misschien waren wij koploper in die beweging, omdat we middelen hadden: een zaal, mijn tijd en al die andere mensen in de Melkweg – het collectief – dat er met z’n faciliteiten voor zorgde dat we wat leuks met mensen konden doen. Het ontmoeten was toch wel erg belangrijk.”
Geert van Itallie: “Dat is statutair nog steeds de doelstelling! De ontmoetingsplek voor mensen van verschillende afkomst en diverse subculturen is ons DNA. We hebben altijd een platform geboden voor verspreiding van muziek, die niet op een andere manier te horen was. Wat dat voor het huidige profiel betekent? Het is niet een soort vanzelfsprekende voortzetting van het oude profiel geweest. Dat gaat met golfbewegingen. In de loop der jaren is dat soms wat meer en soms wat minder geweest. Dat wordt voor mij heel erg bepaald door twee dingen: door de keuze in je programmering – wat je op het podium zet – maar ook door de toegankelijkheid van je gebouw en je organisatie voor mensen die hier iets willen doen. En dat is wel eens wat minder geweest. Ik zeg heel onbescheiden dat we nu al een paar jaar gelukkig weer zien dat de diversiteit onder het publiek en in het programma weer redelijk groot is. Dat is niet persé allemaal wereldmuziek-achtig aanbod, maar dat zit ook in de keuze die je maakt binnen het hele grote domein dat popmuziek inmiddels is. De Melkweg is niet meer zoals in de eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, maar is nog steeds een bijzondere plek.”
Niet te puristisch
Frans: “De uitgangpunten zijn niet zo veranderd, maar de manier waarop het zich naar buiten toont is in een nieuwe fase, een nieuw tijdsbeeld terecht gekomen. Sommige mensen hebben het over ‘zwarte muziek’; als term. Nou, de Melkweg is altijd wel geïnteresseerd geweest in de zogenaamde zwarte muziek. Niet meteen in de blues: dat was Paradiso. Wij waren meer van ‘dat globale’. Nu is dat hiphop. Met hiphop en onze altijd strak uitverkochte latinshows heeft de Melkweg nog steeds een vooraanstaande positie in Amsterdam.”
“Breed willen zijn. Niet te puristisch. Geen witte cultuur vertegenwoordigers. Ik vermoed dat dat nog steeds een soort erfenis is.”
Geert tegen Frans: “Die harde kern zit er nog steeds in, denk ik.” Frans tegen Geert: “Ja, nog steeds toegankelijk voor ‘jan en alleman’.” Geert: “Het mooiste is het als je vier programma’s tegelijk op een avond hebt. Vier verschillende rijen, vier verschillende subculturen, communities, en dat ze naar mekaar staan te kijken.” Frans tegen Geert: “Mixen?” Geert tegen Frans: “Mwooah.” Frans: “Dat lukt me dan wel met Roots. Omdat dat gratis is. Twintigduizend mensen. Daar heb je mix tegelijkertijd. Met mensen die er altijd komen, families, maar ook de Marokkaanse jongetjes (Wat valt daar te beleven?). In een zaal kan je dat niet realiseren.”
Souvenirs
Op mijn vraag wat zijn werk hem persoonlijk gebracht heeft, antwoord Frans: “Ik heb natuurlijk veel (soorten) mensen ontmoet. Daar heb ik wel wat aan gehad, geloof ik. Sommige muzikanten waren minister of invloedrijke personen in hun eigen land. Of het bleken oplichters te zijn, die in de gevangenis terecht zijn gekomen. Ik heb met beide categorieën te maken gehad en leren omgaan.”
Gekscherend: “Het scheelde ook een boel reiskosten. De landen kwamen naar mij toe en zo heb ik een heleboel aardrijkskundige en culturele kennis opgedaan, moet ik zeggen. Ik ken nu een boel hoofdsteden van naam. Maar serieus. Ik heb dus ook veel gereisd. Voor bijvoorbeeld het Forum of Worldwide Music Festivals (FWMF): een internationaal netwerk van meer dan 50 muziekfestivals dat we met een aantal Europese muziekliefhebbers hebben opgezet. Of voor de internationale muziekbeurs WOMEX (World Music Expo), die daar weer uit voortgekomen is en die elk jaar in een ander land plaatsvindt. Daardoor ben ik op de gekste plekken geweest. En omdat ‘local’ belangrijk is, pik je zo ook veel op van hoe het daar gaat. Hoe het eten is. Waar mensen heen- en uitgaan. Hoe de stad eruitziet. Of het dorp waar je verzeild raakt. Dat ik daarbij ben geweest? Daar ben ik wel blij mee.”
“Weet je, je moest alles zelf uitvinden. Alles zelf maken. Zelf organiseren. En dat draait nu. De WOMEX is de grootste wereldwijde muziekbeurs in zijn soort en aan zijn zoveelste aflevering toe. Daar gaat de nieuwe directeur van Amsterdam Roots nu heen. En de Melkweg? Die heeft nu een half miljoen bezoekers per jaar.”
Fokking bijzonder
John van Luyn, de huidige programmeur van de Melkweg beaamt dat. “Het is ‘m allemaal maar mooi gelukt! Zuid-Amerika en Afrika domineren momenteel urban scene. K-pop is happening. De muziek uit ‘vergeten continenten’ neemt het over. Frans Goossens was daarin een pionier en enorm volhardend. Ook na zijn pensioen. Ik kan daar alleen maar heel veel lof voor hebben!”
“Zonder dat hij dat door had, heeft hij mij de kneepjes van het vak bijgebracht. Ik keek en luisterde goed.” Lachend: “Soms was het ook wel eens irritant, hoor! Dan stonden d’r weer een stel soepjurken uit Mali op de stoep, die natuurlijk eerst een baal hasj moesten halen en veel te laat het podium op- en afkwamen. Chaos! Zaten wij weer met een boos nachtprogramma.”
“Terugkijkend was het fokking bijzonder wat hij op het podium heeft gezet!”
De Milkyway Cassettes van de Melkweg zijn te beluisteren op het YouTube kanaal van Diggin’ Demos. Frans’ persoonlijk verhalen over de tapes zijn hier te lezen. De verzamelde feiten en foto’s van de 15-delige reeks? Die zijn te vinden op Discogs.
Een videogesprek met Frans is terug te zien op YouTube.
Informatie over de Melkweg en haar concerten vind je op de Melkweg-website of hun Facebook-pagina. Klik op deze link voor alles over Amsterdam Roots Festival.
Marco van Dalfsen wou archeoloog worden, maar dat liep allemaal wat anders. Lees hier meer over de drijfveren van de schrijver van het verhaal over Frans Goossens en de Melkweg of volg Diggin’ Demos op Facebook.
Heb jij thuis cassettes, die liggen te verstoffen en waar je niets meer mee doet? Of heb je zelf een demo(1) gemaakt? Je kunt ze doneren of verkopen aan het demoarchief. Ik zal ervoor zorgen dat jouw cassettes goed worden bewaard en hun verdiende plekje krijgen in de muziekgeschiedenis.
Bas Springer zegt
Boeiend verhaal over een boeiende tijd, waar ik als wereldmuziek d.j., deel van heb mogen uitmaken. Hulde aan Frans dus. Jammer alleen van die domme opmerking van John van Luyn, met zijn misplaatse opmerking “Soms was het ook wel eens irritant, hoor! Dan stonden d’r weer een stel soepjurken uit Mali op de stoep, die natuurlijk eerst een baal hasj moesten halen en veel te laat het podium op- en afkwamen”. Jezus, wat een vooroordelen weer. Uit deze uitspraak blijkt dat van Luyn niets van Frans Goossens heeft geleerd. Natuurlijk is het irritant wanneer muzikanten te laat beginnen maar leg geen verbanden tussen ‘soepjurken’ en hasj.
Diggin' Demos Marco zegt
Hoi Bas, bedankt voor je reactie. Ik vond de opmerking zo stereotype dat ik er hartelijk om moest lachen en er verder niets bij dacht. Jouw opmerking heeft me evenwel wel tot denken aangezet en ik heb daarom ook nog even wat uitgezocht. Het klopt dat het speelplezier van de muzikanten regelmatig botste met de strakke planning van de club, maar blowen schijnt inderdaad geen Afrikaanse gewoonte te zijn; zeker niet bij de zogenaamde soepjurken. Ik zou bijna zeggen: in tegenstelling tot het drugsgebruik onder punk- en rockmuzikanten, maar laat ik ook geen stereotypes gaan neerzetten 🙂
Carina zegt
Hoi Bas, je kent John toch? Typische van Luyn opmerking, zou ik zeggen;-)
Erik Visser zegt
Hallo,
Ik ben Erik Visser en was de stagemanager/geluidstechnicus in de grote zaal van de Melkweg, ’76/’79.
In het kader van 50 jaar Melkweg heb ik een clip gemaakt op de muziek van Happy Trails, de laatste plaat die vroeger werd gedraaid.
Met vrienden heb ik in 1977 een reggae versie gemaakt en de tekst ietsjes veranderd. Dit is de link naar de ietwat (op verzoek) GEKUISTE versie van de clip.https://www.youtube.com/watch?v=X8GAeL5KbDg
Verder ben ik nog steeds in contact met een flinke ploeg oud medewerkers en muzikanten van The Friends Road Show.