Wat superleuk dat mensen als Joël Komkommer de moeite nemen om te reageren op mijn verhalen!
In het lange verhaal over Social Security vertelt Jos Haijer over de aanbieding van het grote Phonogram (1981): “Het label en Joël Komkommer, die net Spargo had gedaan, zouden ons wel even populair maken. City Square zou de hit worden! Maar na de opnames in de Wisseloord Studio’s besluit het label dat eerst You’re Always Dancin’ als voorproefje uitgebracht zou worden. Waarom? Ik heb geen idee. Maar het nummer deed niks en toen brachten ze City Square ook niet meer uit. Met Top Hole konden wij Wisseloord niet betalen, maar die productie, ondanks alle goede faciliteiten: het was vlees noch vis. We zaten daar volgevreten te tafelvoetballen met Def Leppard.”
Joël Komkommer heeft het verhaal gelezen en een lange reactie geschreven! Niet alleen beschrijft hij de stroeve productieperiode bij Wisseloord vanuit zijn perspectief, maar Joël voegt ook wat liefdevolle muzikale herinneringen toe over Social Security bandleden Martin Ploeg en Harrie Zandstra.
Reactie Joël Komkommer
“Leuk stuk over Social Security, of The Security, zoals ze zich later gingen noemen. Desondanks strookt niet alles met mijn herinneringen, speciaal met betrekking tot de opnames in de Wisseloord Studio’s. Vandaar dat ik in de pen klim.
Martin Ploeg
Ergens begin jaren ’70 kwam Martin Ploeg uit Den Helder in onze band Good Grief spelen. Behalve Martin op bas en ik bestond die band verder uit Henri Bekking en Sander en Bart Jansen (later betrokken bij de start van de roemruchte Studio 150). Aangezien Martin nog geen woonruimte in Amsterdam had en ik in een kraakpand woonde in de Spaarndammerbuurt, trok hij bij mij in. Het was een wilde tijd vol muzikale uitspattingen. Het drumstel en de gitaren stonden gewoon in de woonkamer, evenals zijn behoorlijk uitgebreide toetsenverzameling en het was de zoete inval daar.
Hot Liquid
Experimenteren en opnemen deden we naar hartenlust, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de Friesland sessies, met de groep Hot Liquid, bestaande behalve Martin (toetsen), ik (drums), Michiel Koperdraat op bas en de legendarische Henri Bekking op gitaar.
Henri had een boerderijtje in Friesland waar we tot laat lawaai konden maken en zo togen we ieder jaar met alle spullen in een bestel-eend, minimaal een week naar het Noorden, waar we konden jammen en opnemen wat we maar wilden. Vrijheid en experimenteren stonden bovenaan en sommige opnames uit die tijd zijn gelukkig, ondanks de vaak zeer krakkemikkige kwaliteit (het meeste was nog mono op een oude Revox-bandrecorder met een paar strategisch geplaatste oude microfoons opgenomen) bewaard en inmiddels gearchiveerd door Michiel Koperdraat; een behoorlijke klus kan ik je zeggen.
Veel meer is er toen niet mee gedaan, op een paar gigs na, helaas. Nog steeds heeft dit unieke muzikale experiment een warme plek bij alle betrokkenen en behoort het zeker wat mij betreft tot het beste wat ik ooit heb gemaakt.
Afijn, we bleven dus vrienden, Martin en ik. Inmiddels was ik verhuisd naar een woonboot (de Nathals) aan het IJsbaanpad, bij het Olympisch stadion. Martin logeerde vaak periodes van maanden, zelfs jaren op de boot en we hadden meerdere muzikale projecten, waarvan vooral De Halsband en The Pickles noemenswaardig zijn. Inmiddels verdienden we ons brood met spelen en waren zowel Martin als ik veel op tournee met diverse amusementsorkestjes, gelegenheidsformaties en ik speelde zelfs met wat grote namen uit die tijd. We werden ook steeds beter natuurlijk, het was een goeie tijd en áls we dan weer eens samen konden spelen leefden we ons uit met vrienden in jamsessies en veel cannabis en dergelijk.
The Softies
Ik kwam inmiddels in aanraking met punk en vooral de rauwheid en vrijheid van die muziek sprak me aan en voor ik het wist toerde ik met The Softies door Nederland en Europa. Martin bleef steeds vaker in Friesland hangen, hij speelde daar ook met andere groepen en in de buurt van Heerenveen kreeg hij een huisje, vlak bij Luinjeberd, waar toevallig dus ook de Blue Tape Studio was gevestigd. Daar ontstond eigenlijk het contact met Hoogenboezem en Social Security.
The Pickles
Toen The Softies in 1979 stopten, pakte ik de draad gewoon weer op met m’n eigen bandje The Pickles (Steef van den Broecke – gitaar, Thijs Vermeulen – bas, Jimmy Campagnola – saxofoon, Alan Evans – toetsen, Egon Djawa – percussie en ik zei de gek). Via Sander en Bart Jansen kwam ik terecht in Studio 150 op de Lauriergracht, waar ik met Peter Riebeek allerlei vage producties deed en ook Coconuts met de Pickles opnam (De B-kant werd overigens opgenomen in de Blue tape Studio). Dat werd zowaar aangekocht door WEA en een bescheiden succes bij vooral de toentertijd vele populaire piratenzenders in en rond Amsterdam en vanaf dat moment ging het snel.
Spargo
Via Rockaway Boulevard en nog meer kleine hitjes met bandjes als Paolo Passionato & the Pennies From Heaven kwam de grote doorbraak met Spargo en werd de kleine 8-sporen Studio 150 ineens een hitfabriek en breidden we snel uit naar 24-sporen en werd het serieus.
Social Security
Martin was inmiddels toegetreden tot Social Security, een bandje uit de buurt met potentie, dat zei iedereen en ik zag dat ook. Behalve Martin op toetsen bestond de band uit Bob Schaafsma op bas en (de veel te vroeg overleden) Joop Mols op drums, plus zanger-gitarist Harrie Zandstra.
Joël Komkommer over Harrie Zandstra
Vooral Harrie trok de aandacht. Zijn stemgeluid was magisch. Hij heeft een ingebouwde exciter in z’n keel, zei ik wel eens. De man had een zogenaamd absoluut gehoor. Door een toon in zijn hoofd kon hij iedere noot relateren en dat gecombineerd met een werkelijk groot muzikaal inzicht en voldoende techniek maakte een unieke sound. Die toon was hij allerminst blij mee, zo zei hij ooit. Het was gekmakend soms; vooral als geluiden niet op ‘zijn pitch’ waren gestemd. Dan kreeg zijn gelaatsuitdrukking iets getormenteerds, wat weer resulteerde in dat prachtige randje in zijn stem.
Harrie klonk op z’n beste momenten als een kruising tussen Todd Rundgren en Brian Wilson, met een randje Neil Young, werkelijk fenomenaal. Ik wilde persé met de man samenwerken en bracht hem, samen met Social Security in contact met Arjen Witte, de toenmalige baas van uitgeverij WEA. Al snel werd een deal gemaakt met Phonogram voor opnames. Als technicus kreeg ik een piepjonge Ronald Prent toegewezen met wie het goed klikte.
Wisseloord Studio’s
Er waren grootse plannen met de band, maar je moet dat wel in het perspectief van die tijd plaatsen. Muziek was big business en een bandje met een aanstekelijke hippe sound, dat wilde wel. Investeringen voor een productiemaatschappij mét geluidsstudio waren relatief laag vergeleken bij de verkoopcijfers wanneer een singletje aansloeg. Er werden dan ook vele toezeggingen gedaan; zeker over de te volgen koers en de releases.
Ongetwijfeld werden er ook toezeggingen gedaan die niet werden waargemaakt. Alles voor de goede vrede en een snel en glad productieproces. In het Wisseloord complex liepen ook allemaal snelle boys met tapes en contracten en als je een contract had, kon er veel. De band had met Arjen Witte een enthousiaste fan met wat overwicht en ik had als producer ook net gescoord, dus er was echt van alles mogelijk, mits we maar singles maakten. De platenmaatschappij vond eigenlijk alles wel best, als er maar snel opnames kwamen.
Josh Haijer
Inmiddels was Jos Haijer bij de band gekomen als zanger. De groep zocht iets meer performance en dachten met hem gelijk wat meer charisma in huis te halen. Jos bleek tegendraads. Hij wilde niet meegaan in de oorspronkelijke ideeën van Phonogram en wilde liever zijn eigen dingen doen. Begrijpelijk, maar lastig als je dit alles moet produceren. Er ontstonden ellenlange discussies over arrangementen en interpretaties. Het bleek dan ook niet te werken, ondanks de dure studio en al het verzamelde talent.
Nadat de mixen klaar waren besloot de platenmaatschappij in overleg met de A&R-afdeling in te zetten op een nieuwe versie van Dancing, want dat klonk allemaal toch net wat dansbaarder. City Square zou dan eventueel de opvolger kunnen worden, maar de single flopte, ik stapte eruit en de platenmaatschappij had er ook geen fiducie meer in; ze maakte er een tax write-off van.
Joël Komkommer. En toen?
Met Martin bleef de vriendschap en werd met o.a. zangeres Rini Oudhuis (Bibi Martin) en Bernie Dunn (teksten) een nieuw project gestart in Studio 150: Look at me van Bibi Martin.
Voor twee stukken werd Harrie erbij gehaald voor wat achtergrondkoortjes. De arrangementen van de koortjes van Harrie en Martin op bijvoorbeeld Nightlife en vooral Tears, zijn nog steeds een lust voor het oor. Zoals ze samen konden arrangeren en een koor ‘zetten’ heb ik nooit beter gezien. Een stem als Harrie komt niet zo vaak langs.
De samenwerking met Martin vertroebelde en ik spreek hem eigenlijk nooit meer sinds hij naar Groningen verhuisde. Ik bleef tot eind ’90 producties en techniek doen. Met enkele grote namen dus. Mijn laatste productie was voor Basta records met de Gigantjes; mijn laatste techniek-klus voor het startende Top Notch met Extince, die er dit jaar verdiend een Edison voor kreeg.
Al met al nog een heel verhaal. Alle genoemde nummers en producties zijn terug te vinden op Soundcloud; het meeste via Youtube. Mocht je meer info willen, laat het weten. En laat maar komen al die mooie oude verhalen uit die tijd.
Groetjes, Joël Komkommer”
Geef een reactie